Jan Sariman

Jan Sariman

10 december 1938 – 10 september 2000. Op 61 jarige leeftijd overlijdt Jan Sariman in Nederland als gevolg van zelfdoding.

Betrokkenheid:
De Surinaamse oud-minister van Landbouw werd in Surinaamse kring vooral bekend, omdat de toenmalige majoor Roy Horb, na Bouterse de tweede man in het leger, hem vertelde over de ‘Decembermoorden’ uit 1982. Dit ooggetuigeverslag werd opgetekend in ‘De Decembermoorden in Suriname Verslag van een ooggetuige’. Het geschrift, dat door betrokkenen in de Surinaamse gemeenschap overigens op een aantal punten als onbetrouwbaar en eenzijdig wordt gezien, is een van de dossierstukken.

Sariman berooft zich van het leven nadat bekend wordt, dat hij van fraude werd verdacht wegens verduistering van ruim drie ton aan subsidiegeld. De oud-bewindsman was penningmeester van de Beheersstichting Samenwerkingsverbanden Etnische Minderheden (BSEM) en moest daarvoor terechtstaan.
Sariman had de BSEM-subsidiegelden gebruikt voor eigen investeringen in projecten in Suriname. Sariman hoopte dat deze investeringen geld zouden opleveren, waarna het geleende geld zou worden terugbetaald aan de stichting.

Sariman genoot veel aanzien, vooral in de Javaanse gemeenschap in Suriname en Nederland.

Uit ‘De Decembermoorden in Suriname Verslag van een ooggetuige’ nog de volgende informatie:

    • Topberaad in Fort Zeelandia 7 op 8 december 1982 – Aanwezigen: de ministers Naarendorp, Sital, Alibux, Krolis, Bouterse en Horb.
    • De Bloedraad bestond uit: Desi Bouterse, Roy Horb, Paul Bhagwandas, Badrissein Sital, Errol Alibux en Harvey Naarendorp
    • In de nacht van 7 op 8 december, toen de eerste gevangenen werden binnengebracht, zou er in de werkkamer in Fort Zeelandia vergaderd zijn door Bouterse, Sital en Alibux. In de vergadering vinden Alibux en Sital dat misdadige figuren uit de samenleving moeten verdwijnen. Bouterse vraagt nog of er geen schijnproces aan vooraf moet gaan. Sital is van oordeel dat daardoor slapte zou worden gedemonstreerd.
    • De gevangenen worden in de bewuste nacht één voor één voorgeleid. Achter de tafel zitten: Bouterse, Bhagwandas en Horb. Bouterse voert het woord: “U wordt schuldig bevonden aan antirevolutionaire activiteiten en zult worden geëxecuteerd. Heeft u hierop nog wat te zeggen”.
    • Bouterse zou vakbondsleider Cyrill Daal eigenhandig hebben ontmand met een bajonet van Bhagwandas en omgebracht met een pistool. Bouterse zou Rambocus tweemaal met een browning hebben beschoten
    • Het vuurpeloton, belast met de executies, zou onder meer bestaan uit: Ruben Rozendaal; Guno Mahadew (overleden); Ewoud Leefland (overleden); Roy Tolud (overleden) en Roy Esajas, onder leiding van Paul Bhagwandas (overleden).

Franklin (Frank) Leeflang

Franklin (Frank) Leeflang

Jurist, diplomaat en politicus.

Achtergrond:
Na de sergeantencoup van 1980 wordt hij minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet onder leiding van Henk Chin A Sen. Op 31 maart 1982 wordt Leeflang tevens minister van Justitie in het Kabinet met Henry Neijhorst als premier. Na de Decembermoorden van 8 december 1982 stapt het hele kabinet op.

In februari 1983 keert Leeflang terug in het kabinet-Alibux als minister van Binnenlandse Zaken en Justitie. Mede door grote stakingen in december 1983 en januari 1984 komt dit kabinet ten val.

Desi Bouterse, die destijds leiding had gegeven aan de sergeantencoup, installeert hierop op 25 januari 1984 een ‘denkgroep’. Deze adviesgroep zou zich onder meer gaan bezighouden met de opstelling van een regeringsprogramma. Leeflang wordt voorzitter en zit namens de revolutionaire leiding in deze adviesgroep.
Hiertoe behoorde het voorstel voor de vorming van een assemblee die maximaal 27 maanden in functie zou blijven.

In 1985 wordt de samenstelling van het kabinet aangepast. Leeflang komt niet meer terug als minister. Begin 1986 wordt hij benoemd tot ambassadeur van Suriname bij de ACS-staten in Brussel.
ASC-Staten zijn ontwikkelingsstaten uit Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. Een groep landen die een speciale band hebben met de Europese Unie.

In december 1996 is Leeflang kandidaat Procureur-Generaal. President Jules Wijdenbosch (NDP) wil hem graag in die functie benoemen. Op het laatste moment gaat dit niet door, omdat de voorgenomen benoeming om meerdere redenen tot protesten leidt.

Enkele redenen: Leeflang’s lidmaatschap van een politieke partij: de NDP. Zijn veroordeling in de jaren zeventig wegens het verduisteren van landsgoederen.Volgens ambtelijke procedures kwam mevrouw Héloïse Rozenblad in aanmerking voor de benoeming. Zij was al in juni 1996 benoemd tot waarnemend Procureur-Generaal. Uiteindelijk wordt zijn benoeming in februari 1997 door het Hof van Justitie afgewezen. Zijn strafblad geeft de doorslag.

Frank Leeflang samen met Ramon de Freitas, Eddy Bruma en Ludwig Waaldijk horen tot het Surinaamse verdedigingscollectief van Bouterse, toen deze in Nederland werd beschuldigd van handel in cocaïne.

Roy Horb

Roy Horb

Geboren in 1953, overleden 2 februari 1983. Lid van de groep van 16, couppleger. Garnizoenscommandant, majoor en plaatsvervangend commandant van het Surinaamse leger. Na de staatsgreep wordt Horb lid van de negen personen tellende Nationale Militaire Raad (NMR).

Horb zou naast CIA-informant ook informant zijn geweest van de Nederlandse Inlichtingendienst Buitenland (IDB).
Na de sergeantencoup is hij de rechterhand van legerleider Desi Bouterse.

Betrokkenheid:
In de loop van 1982 krijgen Desi Bouterse en Roy Horb verschil van mening over de te volgen koers. Door internationaal isolement gedwongen zoekt Bouterse toenadering tot de linkse regimes van Fidel Castro (Cuba) en Maurice Bishop (Grenada).
Horb is het met deze koers niet eens en gaat naar Pittsburgh voor overleg, zogenaamd met Henk Chin A Sen – internist en politicus – die daar een medische opleiding volgt.

Na de militaire coup van 25 februari 1980 wordt Henk Chin A Sen in maart premier van Suriname. Van 1980 – 1982 is hij president.
Hij zoekt Chin A Sen op, maar hij heeft ook contact met de CIA. Het verhaal doet de ronde dat toen zijn CIA-contactpersonen hem vroegen of ze iets voor hem konden doen, hij in al zijn naïviteit twee renpaarden vroeg, die ook keurig werden afgeleverd. Hierdoor lekken zijn contacten uit.
Horb probeert nog een bestand te sluiten met vakbondsleider Cyrill Daal en André Haakmat, maar Bouterse ziet niets meer in een akkoord.

Op 7 december worden zestien tegenstanders van het regime van hun bed gelicht. Op Fred Derby na worden ze allen vermoord. Horb zou door Bouterse zijn bevolen mee te doen. Hij moest de gevangenen een bekentenis afdwingen, desnoods met geweld.
Samen met Bouterse en Bhagwandas zou Horb in het ‘tribunaal’ hebben gezeten. Doordat Horb voor Derby zou hebben gepleit wordt deze vrij gelaten.

Op 30 januari 1983 wordt Horb gearresteerd. Hij wordt gevangengezet op verdenking van het ondermijnen van de staatsveiligheid. De beschuldiging luidt, dat hij betrokken was bij een complot om Bouterse te vermoorden.

Op 2 februari 1983 wordt Horb dood aangetroffen in zijn cel in de Devil-strafbarak aan de voorzijde van het terrein van Fort Zeelandia. Hij zou om aan zijn executie te ontkomen – op militair verraad staat executie – zelfmoord hebben gepleegd door zich te verhangen aan het koord van zijn sportbroek.

De dag voorafgaand aan zijn ‘zelfmoord’ wordt hij om circa 22.00 uur in zijn cel bezocht door Bhagwandas, Jules Brewster – een medische student – en een niet nader geïdentificeerde man. Zij bleven een uur in de cel van Horb.

Na zijn dood verschijnt De Decembermoorden in Suriname Verslag van een ooggetuige. Een verslag – zo zou later blijken – geschreven door Jan Sariman. Sariman was oud–minister van Landbouw en Visserij in 1982 onder het militaire regiem van Bouterse. Het verslag zou zijn gebaseerd op mondelinge mededelingen van Horb. Horb had Sariman ook een notitie nagelaten: ‘Als ik mocht doodgaan bij een verkeersongeluk, door verdrinking of wat dan ook, weet één ding: ik ben vermoord. Vermoord door Desi en zijn bende.’

Horb is populair bij de bevolking. Na zijn dood gaan duizenden mensen de straat op. Bij de laatste gang van Horb ziet het zwart van de mensen. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen staan langs de route. Alleen al op de begraafplaats zijn ongeveer tienduizend belangstellenden. Voor het eerst in de geschiedenis van Suriname moet de politie traangas gebruiken om de mensenmassa in toom te houden. De ministers Neijhorst en Graanoogst zijn aanwezig bij de plechtigheid.

Wilfred Hawker

Wilfred Hawker

Lid van de Groep van 16, couppleger. 24 jaar (ten tijde van de coup).

Achtergrond:
Hawker wordt op 15 maart 1981 na een mislukte tegencoup gevangengezet. Op 11 maart 1982 wordt Hawker bevrijd door Rambocus. Hij wordt op 13 maart 1981 gewond en liggend op een brancard op televisie getoond en daarna geëxecuteerd.

Op 11 maart 1982, vroeg in de ochtend, trilt Suriname op zijn grondvesten. De radio meldt dat het land is overgenomen door Surendre Rambocus. Rambocus heeft die nacht de Memre Boekoe Kazerne overvallen en sergeant-majoor Wilfred Hawker uit zijn cel bevrijd. Hawker, lid van de Groep van 16, zat daar opgesloten, omdat hij een jaar eerder ook al een poging had gedaan om een coup te plegen. ‘We gingen over tot daden opdat er een eind zou komen aan dictatuur, onderdrukking, terreur, machtsmisbruik, willekeur, misleiding en volksverlakkerij’, zo zou Rambocus later zijn couppoging verklaren.
Rambocus en Hawker verschijnen op die 11de maart op televisie. De volgende mededelingen worden gedaan: ‘Het land is vanaf nu in handen van een Nationale Bevrijdingsraad en verlost van Desi Bouterse en zijn ‘linkse revolutie’. Verder worden er op korte termijn vrije en geheime verkiezingen in het vooruitzicht gesteld.

Hoewel de zogeheten Rambocuscoup is geslaagd – Bouterse zou zijn vluchtplannen al hebben gemaakt – gaat het mis. De bemanning van een van de pantserwagens, die Fort Zeelandia – waar Boutserse zich heeft verschanst – zou aanvallen, loopt over. Daardoor ontstaat verwarring. Bouterse en zijn mannen zien hun kans schoon en arresteren Wilfred Hawker en Surendre Rambocus.

Met Hawker wordt, als dissident van de Groep van 16, keihard afgerekend. Zonder enige vorm van proces wordt hij standrechtelijk geëxecuteerd. Surendre Rambocus is één van de 15 mensen die in december 1982 wordt geëxecuteerd.

Ivan Graanoogst

Achtergrond:
In 1982 onder het militaire regime wordt Graanoogst in het Kabinet-Neijhorst, minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Voorlichting en minister van Leger en Politie. Die ministerspost zou eigenlijk naar bataljonscommandant Henk Fernandes gaan, maar deze komt enkele dagen voor de beëdiging van het kabinet om het leven bij een helikopterongeluk in het buurland Guyana.

Na de Decembermoorden in 1982 stapt het Kabinet-Neijhorst op. Enige tijd daarna wordt Graanoogst stafchef. In september 1984 wordt Graanoogst tijdelijk geschorst omdat hij verdacht wordt van corruptie. Later dat jaar als bekendgemaakt wordt dat justitie geen bewijzen heeft, wordt hij weer in zijn functie hersteld.

Desi Bouterse neemt op 22 december 1990 ontslag als bevelhebber van het leger. Hij voelt zich onvoldoende gesteund door president Ramsewak Shankar in het conflict met de Nederlandse autoriteiten. De autoriteiten beletten Bouterse, die op doorreis Schiphol aandoet, met de pers te praten en Bouterse krijgt niet de egards die aan hoogwaardigheidsbekleders worden gegeven. Het ontslag wordt niet geaccepteerd.

Op 24 december 1990 pleegt Ivan Graanoogst een staatsgreep. Graanoogst belt president Shankar op en zegt dat diens kabinet is afgezet. Deze coup gaat de geschiedenis in als de Telefooncoup. Graanoogst neemt vervolgens tijdelijk de ambten van legerleider en president op zich. Bouterse blijft bevelhebber en de 77-jarige Johan Kraag wordt op 29 december 1990 president van Suriname.

Van 1996 tot 2000 was Ivan Graanoogst directeur van het kabinet van president Wijdenbosch.
Graanoogst stond op de verdachtenlijst van de Decembermoorden, maar is daar in 2007 afgehaald.

Lees ook het exclusieve interview dat ik in 2007 had met Ivan Graanoogst. ( Berichten 2007)

Paul Bhagwandas

Paul Bhagwandas

Luitenant, bataljonscommandant

Bhagwandas was 30 jaar in 1980 en overleed in 1996 aan kanker.
Hij was een lid van de groep van 16 en één van de coupplegers. In 1982 is hij de derde man in het leger, na Bouterse en Horb. Bhagwandas wordt ook wel de ‘beul van Fort Zeelandia’ genoemd.

Betrokkenheid:
Een paar maanden voor zijn dood spreekt Bhagwandas over zijn aandeel in de 8 decembermoorden. Henri Behr, de broer van de vermoorde journalist Bram Behr, praat vijf kwartier met hem. Uit een interview met Behr het volgende:

‘Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en contact met hem gezocht’, vertelt Behr. ‘Bhagwandas was geen onbekende voor me. Hij kwam vroeger bij ons thuis en zat samen met Bram op de St. Paulusschool. Via een bevriende relatie in de medische wereld had ik gehoord dat hij nog maar kort te leven had en toen heb ik hem benaderd. Twee maanden voor zijn dood heb ik hem gesproken.’ Het werd een angstaanjagend gesprek met het prominente lid van de ‘Groep van Zestien’, de club sergeanten die in 1980 de staatsgreep had gepleegd.

Bhagwandas, spelend met een pistool, vertelde bijna achteloos wat er gebeurd was op 8 december. ‘Het lugubere was dat het leek alsof hij er trots op was’, zegt Behr. ‘Hij erkende dat hij persoonlijk betrokken was bij de moord op Bram. Hij zei dat hij het een volgende keer weer zou overdoen en dat hij er geen nacht wakker van lag.’

Volgens Bhagwandas had Bouterse de volledige leiding. Behr: Hij zei: ‘Oké, ik heb gemoord, maar Desi gaf opdracht voor alles. Hij wilde persoonlijk de doodvonnissen uitspreken en bracht zelf twee mensen om: vakbondsleider Daal en militair Rambocus.
Verder deed Bhagwandas, vertelt Behr, een voorspelling. Hij zei: ‘ Ik ga nu dood, maar ik zeg je dat Desi, mij en Roy ( Horb, de later onder verdachte omstandigheden omgekomen tweede man van de Groep van Zestien) de schuld zal geven, als de Decembermoorden ooit voor de rechter komen.’

Bhagwandas vond dat hij in de steek gelaten was door Bouterse, vooral vanwege financiële motieven. Nederland had de zogenaamde ‘suppletiegelden’, een tegemoetkoming aan Surinaamse militairen in actieve dienst, na de Decembermoorden stopgezet en Bouterse weigerde dat te compenseren. Bhagwandas voelde zich verraden, vertelt Behr. Hij zei: ‘ We waren met de Groep van Zestien bloedbroeders, maar je ziet dat als het om geld gaat je net zo makkelijk aan de kant geschoven wordt.’ Behr kaartte ook een ander langlopend gerucht rond de Decembermoorden aan: het vermoeden dat enkele graven van slachtoffers naderhand zouden zijn opengebroken om sporen op de lichamen uit te wissen. ‘Hij wilde daar niet gedetailleerd op ingaan, maar zei wel: ‘ Je gaat in die graven niet vinden wat je denkt dat je zoekt’, aldus Behr, die een deel van het gesprek stiekem opnam op een kleine memorecorder.

‘Op een gegeven moment klikte dat recordertje uit en durfde ik het niet om te draaien. Het bandje met het opgenomen materiaal heb ik kort na het gesprek afgegeven aan Ilse Labadie, de inmiddels overleden voorzitster van de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) in Paramaribo. Ik weet niet wat zij ermee gedaan heeft.’ Maar heeft Behr dan geen kopie gemaakt? ‘Nee, er is maar één exemplaar. Het verhaal dat er ook een kopie bij de Surinaamse politie zou liggen, is mij onbekend.

Bron: Waterkant