Roy Horb

Geboren in 1953, overleden 2 februari 1983. Lid van de groep van 16, couppleger. Garnizoenscommandant, majoor en plaatsvervangend commandant van het Surinaamse leger. Na de staatsgreep wordt Horb lid van de negen personen tellende Nationale Militaire Raad (NMR).

Horb zou naast CIA-informant ook informant zijn geweest van de Nederlandse Inlichtingendienst Buitenland (IDB).
Na de sergeantencoup is hij de rechterhand van legerleider Desi Bouterse.

Betrokkenheid:
In de loop van 1982 krijgen Desi Bouterse en Roy Horb verschil van mening over de te volgen koers. Door internationaal isolement gedwongen zoekt Bouterse toenadering tot de linkse regimes van Fidel Castro (Cuba) en Maurice Bishop (Grenada).
Horb is het met deze koers niet eens en gaat naar Pittsburgh voor overleg, zogenaamd met Henk Chin A Sen – internist en politicus – die daar een medische opleiding volgt.

Na de militaire coup van 25 februari 1980 wordt Henk Chin A Sen in maart premier van Suriname. Van 1980 – 1982 is hij president.
Hij zoekt Chin A Sen op, maar hij heeft ook contact met de CIA. Het verhaal doet de ronde dat toen zijn CIA-contactpersonen hem vroegen of ze iets voor hem konden doen, hij in al zijn naïviteit twee renpaarden vroeg, die ook keurig werden afgeleverd. Hierdoor lekken zijn contacten uit.
Horb probeert nog een bestand te sluiten met vakbondsleider Cyrill Daal en André Haakmat, maar Bouterse ziet niets meer in een akkoord.

Op 7 december worden zestien tegenstanders van het regime van hun bed gelicht. Op Fred Derby na worden ze allen vermoord. Horb zou door Bouterse zijn bevolen mee te doen. Hij moest de gevangenen een bekentenis afdwingen, desnoods met geweld.
Samen met Bouterse en Bhagwandas zou Horb in het ‘tribunaal’ hebben gezeten. Doordat Horb voor Derby zou hebben gepleit wordt deze vrij gelaten.

Op 30 januari 1983 wordt Horb gearresteerd. Hij wordt gevangengezet op verdenking van het ondermijnen van de staatsveiligheid. De beschuldiging luidt, dat hij betrokken was bij een complot om Bouterse te vermoorden.

Op 2 februari 1983 wordt Horb dood aangetroffen in zijn cel in de Devil-strafbarak aan de voorzijde van het terrein van Fort Zeelandia. Hij zou om aan zijn executie te ontkomen – op militair verraad staat executie – zelfmoord hebben gepleegd door zich te verhangen aan het koord van zijn sportbroek.

De dag voorafgaand aan zijn ‘zelfmoord’ wordt hij om circa 22.00 uur in zijn cel bezocht door Bhagwandas, Jules Brewster – een medische student – en een niet nader geïdentificeerde man. Zij bleven een uur in de cel van Horb.

Na zijn dood verschijnt De Decembermoorden in Suriname Verslag van een ooggetuige. Een verslag – zo zou later blijken – geschreven door Jan Sariman. Sariman was oud–minister van Landbouw en Visserij in 1982 onder het militaire regiem van Bouterse. Het verslag zou zijn gebaseerd op mondelinge mededelingen van Horb. Horb had Sariman ook een notitie nagelaten: ‘Als ik mocht doodgaan bij een verkeersongeluk, door verdrinking of wat dan ook, weet één ding: ik ben vermoord. Vermoord door Desi en zijn bende.’

Horb is populair bij de bevolking. Na zijn dood gaan duizenden mensen de straat op. Bij de laatste gang van Horb ziet het zwart van de mensen. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen staan langs de route. Alleen al op de begraafplaats zijn ongeveer tienduizend belangstellenden. Voor het eerst in de geschiedenis van Suriname moet de politie traangas gebruiken om de mensenmassa in toom te houden. De ministers Neijhorst en Graanoogst zijn aanwezig bij de plechtigheid.