John van Niesewand

Op maandag 19 november 2007 heb ik een afspraak met de president van het Hof, John von Niesewand. Het Hof bevindt zich in een een statig pand uit de koloniale tijd aan de Mr. de Mirandastraat, in het hart van de stad . Op de bovenverdieping wordt nog recht gesproken.

Von Niesewands kamer in het Hof van Justitie is een oase van rust. Ik kijk terloops om me heen voor ik plaats neem. Naast zijn bureau met wat stoelen er omheen staat de Surinaamse vlag. In de kamer staan ook een bankstel van zachtgroen leer en boekenkasten met dossiers. Aan de wand hangt een oude prent.

‘Waar wilt u zitten?’ Ik kies voor het bankstel. Hij is aardig en ik voel me direct op mijn gemak. Ik ken Von Niesewand niet persoonlijk. De afspraak is voor me gemaakt door een familielid. ‘Je praat met zoveel mensen over 8 december, praat ook eens met hem.’ Het wordt me niet duidelijk waarom, maar omdat ik dit goedbedoelde advies niet in de wind wil slaan, besluit ik te gaan.

Meester John von Niesewand is op 2 maart 2007 beëdigd als president van het Hof. Uit een vakblad voor advocaten haal ik de volgende informatie. Toen Von Niesewand in 1998 waarnemend president van het Hof was, werd het Hof van Justitie in opdracht van de regering Wijdenbosch door bewapende gedetineerden ontruimd. Dit gebeurde onder het toeziend oog van de CID, de Centrale Inlichtingen Dienst. Von Niesewand moest vertrekken. De regering wilde in die functie een politieke vriend plaatsen. Dit was in strijd met de regels, die gelden voor de scheiding der machten betreffende de wetgevende-, de uitvoerende- en de rechterlijke macht. De kamer werd na het verwijderen van de spullen van de rechter vergrendeld. In strijd met de geldende juridische procedures benoemde de regering Alfred Veldema. De orde van advocaten protesteerde hier tegen en liet weten, dat Von Niesewand nog altijd gedragen wordt door de leden. Voor hen blijft hij vice-president en waarnemend president van het Hof. Hij heeft daarbij ook de steun van de overige rechters.

Hij maakt dit jaar af en gaat dan met pensioen. Daar kijkt hij naar uit. Hij heeft een lange loopbaan achter de rug en vindt dat het tijd is voor verjonging. ‘Weet u dat het merendeel van de rechtenstudenten, vrouw is? Dat vind ik een fantastische ontwikkeling.’
‘Hoe was uw naam ook weer?’ ‘Dikmoet,’ zeg ik. Zijn ogen lichten op. ‘Kent u Carlos Dikmoet, de cricketer. Hij woonde in de Burenstraat en was mijn jeugdvriend.’ ‘Nee’, zeg ik, ‘die ken ik niet, maar cricket is wel een sport, die door de familie wordt beoefend.’ ‘Het was een leuke familie,’ zegt hij, ‘zo beschaafd, zo gastvrij. Ik at er vaak een bordje mee.’ Hij noemt wat namen van mensen, die ook in die straat hebben gewoond. Ik moet hem teleurstellen. Ik ken ze niet. ‘Bent u wel Surinaams?’ vraagt hij dan. ‘Ja,’ zeg ik, ‘mijn beide ouders waren Surinamers, maar ik ben geboren op Curaçao en woon nu in Nederland.’ ‘Suriname is veranderd,’ zegt hij, ‘de mensen zijn niet meer zoals toen. Toen hielden mensen nog van elkaar.’ Hij praat met zachte stem. ‘Ja, als advocaat en rechter zal u wel gemerkt hebben,’ vul ik aan, ‘hoe de moraal is veranderd in de loop der jaren.’ Ik probeer het gesprek te leiden naar het proces van 8 december. Ik heb tien vragen voorbereid. ‘Mag ik dit gesprek met de camera opnemen?’ ‘Nee, liever niet, ik wil wel met u praten.’ ‘Kunt u me dan uitleggen hoe mensen, die van zulke ernstige misdaden worden verdacht, nog steeds vrij rondlopen?’ Hij antwoordt:’Omdat het 25 jaar geleden is gebeurd.’ ‘Ja,’ zeg ik, ‘maar de zaak is nu aanhangig gemaakt.’ ‘Ja, ik begrijp u, zegt Von Niesewand, ‘justitie zal daar wel zo zijn redenen voor hebben gehad. Weet u, ik weet niet zoveel over het dossier. Dit is een zaak van de Krijgsraad. Er wordt hard aan de zaak gewerkt door capabele rechters.

Hoelang bent u hier al?’ ‘Acht maanden!’, zeg ik.’ ‘Heeft u de rechtbank in Boxel al bezocht?’ ‘Ja, dat heb ik.’
Waar ik benieuwd naar ben, of Suriname zo’n omvangrijke zaak wel aankan. ‘Ja hoor, ik heb er alle vertrouwen in. Als we de rechters maar met rust laten, zodat zij hun werk kunnen doen, dan komt het goed. Dit is een zaak als alle andere zaken. Zo ingewikkeld is het niet. Het wordt groter gemaakt dan het is. In 1982 heb ik de zaak Rambocus als rechter-commissaris gedaan. Eén en vijftig (51) mensen heb ik toen verhoord en berecht. Dat is ook goed gekomen.’ ‘Ja, maar met Hawker, de medecouppleger van Rambocus, is het slecht afgelopen. Hij is gefusilleerd.’ ‘Ja, dat vond ik vreselijk! Waarom dat moest heb ik nooit begrepen. Hij was al ernstig gewond en dan schiet je hem, liggend op zijn brancard, dood. Dat is onmenselijk.’ ‘Maar dat waren wel dezelfde mensen, die nu voor de Krijgsraad moeten komen.’ ‘Maakt u zich geen zorgen, zij ontlopen hun straf niet. Als wij het niet voor elkaar krijgen, dan zal Hij daar boven er wel voor zorgen.’

Dit is een klein land. Iedereen weet zoveel van elkaar en van deze zaak. ‘Ben je als rechter niet teveel betrokken en kan je nog wel objectief zijn? Heeft u het nieuws van vandaag gevolgd? Er is een foto uit het archief van de NDP getoond waarop Dhanoesdharie Nankoesing poseert met een geweer op schoot bij het lichaam van Wilfred Hawker. Hij is nu waarschijnlijk een van de rechters van het 8 decemberproces.’ ‘Ja, dat heb ik gehoord. Is dat bericht gecheckt? Dat zou vreselijk zijn. Ik ken hem goed. Ik heb met hem in de Krijgsraad gezeten. Het klinkt na dit voorval misschien ongeloofwaardig, maar je kan als rechter objectief zijn! Alleen als het om vrouwen gaat, dan kan ik me niet beheersen.’ ‘Bedoelt u, dat u dan niet objectief bent?’ ‘Ik kan het niet verdragen, als iemand een vrouw wat aandoet. Ik heb in een zaak tegen drie Guyanezen levenslang gegeven. Dat geef je niet gauw. Zij gingen op rooftocht, verkrachtten oude alleenstaande vrouwen en kapten ze daarna in stukken. Ik kon ze ook de doodstraf geven. Dat kan bij ons nog, maar ik heb me beheerst.’ ‘Waar komt dat speciale gevoel voor vrouwen vandaan,’ vraag ik, als ik zie, dat Von Niesewand aangeslagen is. Hij kijkt me aan en zegt : ‘Mijn moeder is eens door mijn stiefvader geslagen. Zij heeft nooit geweten, dat ik het gezien heb. Hij heeft goed voor ons gezorgd, maar vanaf dat moment heb ik nooit meer met hem gesproken.’
‘Leeft uw moeder nog?’ vraagt hij mij. ‘Nee, mijn ouders zijn allebei overleden. ‘Hoe heette uw moeder?’ ‘Guardiola.’ ‘Oh, dan komt u uit een bijzondere familie.’

– stilte –

‘Kan je vrijgesproken worden, als je schuldig bent?’ ‘Ja, je kan schuldig zijn, maar niet worden veroordeeld. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn.’ Von Niesewand somt er enkele op.

‘Heeft u enig idee hoelang dit proces kan duren?’. ‘Dat is moeilijk te zeggen. Dat hangt van verschillende factoren af. Als ik een inschatting moet maken, dan denk ik, dat het zo om en nabij anderhalf jaar zal duren voor de eerste uitspraak er is.’
Ik heb geen vragen meer en sta op. Ik bedank voor het gesprek en geef hem een hand. Hij pakt me onverwacht vast, zegt: ‘ Kom…’ en geeft me een brasa en een kus op mijn wang. Hij houdt de deur voor me open en wenst me veel succes. ‘Dank u wel meneer Von Niesewand,’ zeg ik en verlaat het statige gebouw.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *