John Hardjoprajitno
Bij toeval kom ik aan het adres van John Hardjoprajitno. In een van de grote steden van Nederland ontmoet ik een man die mij herkent en mij lang niet gezien heeft op de buis. Wat ik nu doe? Ik vertel dat ik regelmatig in Suriname ben en mij verdiep in de strafzaak van de decembermoorden. Dan vertelt hij dat een goede vriend, waar hij bijna wekelijks mee kaart, een hoge officier, er dicht op heeft gezeten. Of ze daar dan over praten, vraag ik. Nee, dat doen ze niet, hij komt voor zijn ontspanning en dan heb je het niet over zulke zaken. Hier zegt hij, dit is zijn adres en telefoonnummer, bel hem en vraag of hij met je wil praten. Ik ken het adres. Het is van een afhaalrestaurant waar Javaanse en Surinaamse lekkernijen worden verkocht. In het hartje van Amsterdam!
John Hardjoprajitno. Hij was lid van de groep van 16 sergeanten die in 1980 de coup pleegden. Hij was lid van de NMR, de Nationale Militaire Raad en in 1982 minister van Cultuur, Jeugd en Sport. In januari 1983 ontstaat er verwijdering tussen het duo Horb-Hardjoprajitno en Bouterse. Net terug van een verjaardag, wordt Hardjoprajitno door drie leden van de commandogroep in zijn huis aangehouden op verdenking van het plegen van een coup tegen Bouterse. Als hij Fort Zeelandia wordt binnengebracht, ziet hij Horb geboeid op de grond liggen in zijn onderbroek. Hardjoprajitno krijgt zeventien maanden cel. Met Horb loopt het minder goed af. Hij wordt dood aangetroffen in zijn cel. Zelfmoord, luidt de officiële lezing. Toch verzoent Hardjoprajitno zich na zijn vrijlating met Bouterse. In 1996 vertrekt hij onverwacht naar Nederland. Hij stelt niemand op de hoogte.
Hardjoprajitno zegt geen enkele bemoeienis te hebben gehad met de executies die voor, op en na 8 december 1982 zijn voltrokken. Volgens Hardjoprajitno is hij op de verdachtenlijst terecht gekomen omdat een anonieme getuige verklaard zou hebben, hem in die dagen van de moorden in Fort Zeelandia gezien te hebben.
Ik ontmoet hem boven in zijn restaurant, op zijn als huiskamer ingerichte kantoor. Bureau bij het raam, foto’s aan de wand, van hem als minister en één samen met Raoul Castro in Cuba. Achter in de kamer tussen wat voorraad staat eten op vuur te pruttelen. Hij kookt graag. Achter zijn bureau hangt een kris.
Voordat ik naar boven kom, drink ik beneden in de winkel een drankje en blader in wat tijdschriften. Ik heb geen afspraak, maar ga er gewoon naar toe. Opeens roept het meisje achter de toonbank mij en vraagt me wie ik ben. Mevrouw! Mevrouw! Wie bent u? Hoe is uw naam? Ik ben verbaasd en vraag waarom ze dat wil weten. Nou, John vraagt het, zegt ze en ze wijst naar boven. Dan zie ik de camera’s die in de winkel hangen. Ik vraag dan of ik John kan spreken. Dat mag! Loopt u door, zegt ze, en doet de deur naar boven open. Ik loop de trap op en loop zijn kantoortje binnen. Hij zit achter zijn bureau. Hij is wat ouder en gezetter geworden, maar ik herken hem van de foto’s.
Ik stel me aan hem voor en zeg direct dat ik hem over de decembergebeurtenissen wil spreken. Oh, daar heb ik niets over te zeggen! Hij wil niet met mij praten. Ik vraag waarom niet. Omdat ik u niet vertrouw! Ik zeg dat ik dat voor het eerst hoor en benieuwd ben waar dat wantrouwen op gebaseerd is. Gewoon, op mijn gevoel! Ik heb u boven laten komen omdat ik dacht dat u mijn schoonzus was, u lijkt op haar.
Ik ga ongevraagd zitten en vertel dat ik de eerste zittingen heb bijgewoond en een paar van zijn oude kameraden heb geïnterviewd. Heeft u daar nog contact mee, vraag ik hem. Ja, zegt hij, Neede was hier onlangs nog. Die heb ik ook gesproken, zeg ik. We raken aan de praat, hij vertelt dat hij voor het restaurant jaren een topfunctie heeft gehad bij de belastingdienst. Het gaat goed met hem. Hij heeft net een mooi huis gekocht in een nieuwbouwwijk in Amsterdam. Hij heeft heimwee en wil terug naar Suriname, maar zijn vrouw en kinderen niet. Er zijn ook al kleinkinderen. Ze hebben het hier naar hun zin. De sfeer is ontspannen dus probeer ik het weer. Was u in het Fort in 1982? Dan gaat de telefoon…het is zijn vrouw…ze vraagt wie ik ben …hij zegt een journalist.. uit het gesprek maak ik op dat zij hem vraagt zijn mond te houden. Ik voel dat hij het gesprek wil beëindigen en vraag of ik wat foto’s mag maken. Voor mijn dossier. Ja, dat mag! Ik mag ze niet publiceren. Terwijl ik de foto’s maak zegt hij dat hij de moorden betreurt en dat hij hier is gehoord, maar nog geen oproep heeft gekregen om te verschijnen in Suriname. Als hij moet gaan, gaat hij en zal hij vertellen wie de echte schuldigen zijn. De rol van Nederland zal hij dan uitgebreid uit de doeken doen. Hij is blij met het proces en hoopt dat het snel voorbij is. Dan kan hij terug naar Suriname en weer de politiek in.
Amsterdam, oktober 2008
Noot: De verdachten John Hardjoprajitno, Badrissein Sital en Harvey Naarendorp hebben nog geen dagvaarding ontvangen. Hardjoprajitno en Sital hoorden tot de coupplegers van 1980, maar waren in 1982 minister. Naarendorp was oud-minister van Buitenlandse Zaken, adviseur van Desi Bouterse en politiek adviseur van de Nationale Militaire Raad (NMR). Omdat ze een burgerfunctie hadden moeten zij voor een burgerrechter verschijnen en niet voor de Krijgsraad in Boxel. Er is echter nog geen burgerrechter aangewezen.
Extra:
Op de site van de Wereldomroep vind ik het volgende interview dat Henk Hendriks met Hardjoprajitno had in 2007 – klik maar:
Hardjoprajitno ( ik ga op zoek, het interview is niet meer te horen)
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!