Arthy Gorré
Arthy Gorre (1950) : oud-marinier en oud-sergeant in het Nederlandse leger. In november 1975 neemt hij ontslag bij de Koninklijke Landmacht, vertrekt naar Suriname en meldt zich bij het Nationale Leger. Van 1975 tot 1986 is hij daar werkzaam. Hij is oud-commando en één van de 16 coupplegers van 25 februari 1980. Van mei 1993 tot juni 1995 is hij bevelhebber van het Nationale Leger van Suriname.
Betrokkenheid:
Ten tijde van de moorden in Fort Zeelandia (1982) heeft Gorré als commandant de leiding over de Echo-Compagnie, die in het Fort was gelegerd. De Echo-Compagnie, een elite-eenheid, was o.a. belast met de beveiliging van het Fort. Verschillende getuigen zeggen hem in die nacht in Fort Zeelandia te hebben gezien. Gorré verklaart onder ede tijdens de 8 decembermoorden niet in het Fort aanwezig te zijn geweest en ontkent elke betrokkenheid. Lees ook het interview met Sammy Monsels
Uitspraak: Arthy Gorré, die ook terechtstond, overleed op 9 april 2018. Er was 20 jaar tegen hem geëist. Door zijn dood is zijn zaak is niet ontvankelijk verklaard door de rechtbank.
Achtergrond:
In 1986 ten tijde van de Binnenlandse Oorlog worden onder zijn leiding door de Echo-Compagnie burgers bij Moengo Tapoe ernstig gemolesteerd en gevangen genomen. Dit gebeurde na een mislukte poging Ronnie Brunswijk, rebellenleider, te arresteren, Daarna verlaat hij, vermoedelijk, na een conflict met Desi Bouterse het leger.
Vanaf 1992 is Gorré adviseur van de Minister van Defensie, Siegfried Gilds.
Als Bouterse in 1993 ontslag neemt als bevelhebber, wordt Gorré gevraagd weer in het leger dienst te nemen en Bouterse als bevelhebber op te volgen. Gorré geniet, ondanks zijn verleden, de steun van het hele Surinaamse kabinet en de vier leiders van de Nieuw Frontpartijen, die samen de coalitie vormen. Hij is de ideale figuur om de verhoudingen tussen het leger en de staat weer te normaliseren. Bevelhebber Gorré krijgt van de regering Venetiaan opdracht om het leger te reorganiseren en te democratiseren. In 1995 wordt hij na een conflict met defensieminister Gilds, ontslagen.