Ruben Rozendaal
23 jaar (ten tijde van de sergeantencoup in 1982). Lid van de groep van 16, couppleger. Hij was toen belast met de verovering van de marinebasis en de Memre Boekoe Kazerne, het overnemen van de munitiebunker aan de Dhoekiweg en het hoofdbureau van politie. In de nacht van 7 op 8 december 1982 heeft hij slachtoffer André Kamperveen en slachtoffer/overlevende Fred Derby thuis opgehaald. Hij zou ook opdracht gekregen hebben het gebouw van de Moederbond op te blazen. In 1990 neemt hij ontslag uit het leger.
Betrokkenheid:
Volgens de verklaring van Fred Derby, vakbondsleider en de enige overlevende van de Decembermoorden, is Rozendaal één van de vier militairen, die Derby thuis ophaalt in de nacht van 7 op 8 december 1982.
Op 23 maart 2012 bevestigt Ruben Rozendaal dat tijdens een verhoor door de Krijgsraad in de strafzaak naar de Decembermoorden. Bij Fort Zeelandia aangekomen wordt Derby door Rozendaal overgedragen aan Paul Bhagwandas en Benny Brondenstein. Ook André Kamperveen is in die bewuste nacht door Rozendaal en Guno Mahadew (overleden) opgehaald.
Op 7 januari 2010 is de behandelend internist van Rozendaal gehoord. Ruben Rozendaal is nierpatient en moet drie maal daags worden gedialyseerd en kan daardoor moeilijk de zittingen bijwonen. Afgesproken is dat de verdachte op 15 februari 2010 zal worden verhoord. Gezien zijn gezondheid zal het verhoor maximaal 3 uur mogen duren en hij zal indien nodig door de aanwezige arts op de marinebasis worden bijgestaan. Er lijkt enige twijfel over het ziekzijn en daardoor niet kunnen verschijnen van Rozendaal. Hij zou namelijk een fervent trimmer zijn en dat ook nog steeds regelmatig doen. Verder wordt melding gemakt dat hij zijn omgeving terroriseert. Deze informatie vindt de rechtbank niet relevant en gaat daar verder niet op in.
Op zaterdag 8 mei 2010 wordt er speciaal voor Rozendaal in het souterrain op Boxel een extra zitting gehouden. Aanvankelijk kan Rozendaal zich niets meer van zijn eerder gedane verklaringen herinneren. Gaandeweg komt de herinnering terug en geeft hij toe – in opdracht – André Kamperveen en Fred Derby opgehaald te hebben. Dat was in de nacht van 7 op 8 december. In de ochtend omstreeks 06.00 uur is hij boven in het Fort gaan kijken, omdat een collega hem daartoe aanspoorde, en zag daar lichamen liggen.
De rechter vraagt of hij meneer Bouterse in het Fort heeft gezien. Nee. Daar is hij stellig in, die heeft hij daar al die dagen niet gezien. Of hij Bouterse ooit als vriend gevraagd heeft wat er zich die avond heeft afgespeeld, vraagt de rechter. Nee, dat heeft hij nooit gedaan, want hij wilde niet in problemen komen.
Getuige Onno Flohr verklaart dat Rozendaal tijdens die decemberdagen in Fort Zeelandia aanwezig was. Hij weet dat, omdat Rozendaal hem naar boven riep om zich aan te melden bij Paul Bhagwandas, een van de leidinggevenden. Hij heeft hem ook, nadat Fred Derby was vrijgelaten, met Derby gezien. Rozendaal ontkent dit. Fred Derby, vakbondsleider, was de enige overlevende van 8 december. Waarom Derby is vrijgelaten is nooit echt duidelijk geworden.
Op 8 december 2011 verschijnt Rozendaal op de herdenkingsdienst voor de slachtoffers van 8 december. Hij biedt op die dag zijn excuses aan voor zijn betrokkenheid bij de moorden.
Op 9 maart 2012 verklaart Rozendaal voor het eerst dat Bouterse in de nacht dat de moorden werden gepleegd aanwezig was in Fort Zeelandia. Deze verklaring sloeg in als een bom omdat deze haaks staat op eerdere verklaringen. (zie: 8 mei 2010)
Op 23 maart 2012 verklaart Rozendaal als getuige en nu onder ede dat Bouterse, vakbondsleider Cyrill Daal en de militair Surendre Rambocus persoonlijk heeft doodgeschoten. Dat zou Bouterse hem als vertrouweling en vriend hebben toevertrouwd. Dat is een doorbraak in de zaak, omdat hij de eerste direct betrokkene is die verklaart dat Bouterse persoonlijk betrokken is geweest bij de moorden.
Verder verklaart Rozendaal dat Bouterse meerdere doden op zijn naam heeft staan. Hij noemt luitenant J. van Aalst, Guno Mahadew, Roy Horb en Roy Tolud. Samen met Ramon Abrahams zou hij ook achter Wilfred Hawker aan zijn gegaan na diens mislukte couppoging in maart 1982. Zij zouden Hawker in Saramacca hebben beschoten. Hawker is toen naar het ziekenhuis gebracht en daarna standrechtelijk – liggend op een brancard – geexecuteerd in Fort Zeelandia.
Na Rozendaal’s getuigenis op 8 mei 2010 zou hij van Bouterse een bedrag van 9900 US dollar hebben ontvangen in ruil en als dank voor zijn zwijgen. Bouterse heeft hem in die periode en recentelijk nog thuis bezocht. Hij ontvangt in deze periode van Irwin Kanhai, de advocaat van Bouterse, ook een bedrag van 250 SRD. Dat bedrag ziet Rozendaal als beloning voor zijn gunstige getuigenis van 8 mei 201o. Kanhai zegt, dat hij hem dat geld heeft gegeven omdat Rozendaal hem had laten weten geen geld te hebben voor een taxi naar huis en omdat Rozendaal een goede vriend is, heeft hij hem het geld via kapitein Samuel gestuurd.
Rozendaal vindt dat de waarheid na al die jaren eindelijk verteld moet worden en roept anderen op zijn voorbeeld te volgen. Hij is ook verbitterd en teleurgesteld omdat Bouterse beloften aan hem niet is nagekomen. Hij voelt zich verraden en bij verraad houdt loyaliteit op.
In de getuigenis van Rozendaal zitten meer pikante details. Zo vertelt hij ook dat Bouterse zaken zou hebben gedaan met de FARC, een guerillabeweging in Colombia. Hij zou wapens geleverd hebben in ruil voor drugs.
Op 10 april 2012 loopt Rozendaal mee in de stille tocht tegen de amnestiewet. Hij wil geen amnestie maar het oordeel van de rechter.