Berichten
Sammy Monsels
/in Decembermoorden /door JessicaEindelijk is het zo ver. Hij mag zijn verhaal doen voor de Surinaamse krijgsraad op 29 oktober. Als getuige! Dat had hij liever anders gehad. Hij was sportinstructeur in het Nationaal Leger van Suriname. In de nachten van 7, 8 en 9 december 1982 was hij in Fort Zeelandia toen 15 prominente Surinamers zonder vorm van proces werden ge-executeerd. Hij heeft de schoten gehoord en op de 9de december een aantal lichamen in bodybags naar het mortuarium gebracht. Hij heeft commandant Gorré (later bevelhebber) nu een van de verdachten en de militair Roy Tolud vlak na de eerste schoten in het Fort gezien. Ik spreek hem in Nederland voor hij als getuige naar Suriname vertrekt.
Hij was door nabestaanden op de lijst van verdachten geplaatst, zegt hij. Drie jaar geleden wordt hij echter door een technische fout van de verdachtenlijst gehaald. Daar is hij niet blij mee. Toen hij het hoorde is hij direct naar Suriname gevlogen om daar protest tegen aan te tekenen, maar hij was te laat…
In Suriname krijgt hij een hondse behandeling. Hij wordt met de nek aangekeken. Hij wil niet door vormfouten vrijgepleit worden, dat maakt de verdachtmaking erger, vindt hij. Het blijft aan je kleven, daar kom je niet makkelijk meer van af. Lees meer
Noraly Beyer
/in Decembermoorden /door JessicaAl vóór de sergeantencoup van ’80 werkt ze bij de nieuwsdienst van de nationale zender, STVS. Ze maakt mee hoe de militairen van de ene op de andere dag de zender inpikken en tot hun communicatiekanaal maken. Ze stapt niet direct op, maar blijft uit journalistieke nieuwsgierigheid en ook omdat de internist Henk Chin A Sen president wordt. Bovendien zeggen de militairen terug te zullen keren naar de kazerne. Zoals zo velen in het land geeft ze de militairen het voordeel van de twijfel.
Hoe is het om in een militaire dictatuur te moeten werken? Hoe doe je dat? Voor ze op de vraag ingaat, vertelt ze over de omstandigheden die tot de coup van 1980 hebben geleid. Het was erg onrustig in het land. Arron, de toenmalige premier, deed rare dingen. Hij luisterde niet echt naar het volk en al helemaal niet naar de militairen. Daar waren we getuige van. Het land was in chaos, er waren demonstraties, de militairen wilden een vakbond…het was een vreemd toneel. Lees meer
John Hardjoprajitno
/0 Reacties/in Decembermoorden /door JessicaBij toeval kom ik aan het adres van John Hardjoprajitno. In een van de grote steden van Nederland ontmoet ik een man die mij herkent en mij lang niet gezien heeft op de buis. Wat ik nu doe? Ik vertel dat ik regelmatig in Suriname ben en mij verdiep in de strafzaak van de decembermoorden. Dan vertelt hij dat een goede vriend, waar hij bijna wekelijks mee kaart, een hoge officier, er dicht op heeft gezeten. Of ze daar dan over praten, vraag ik. Nee, dat doen ze niet, hij komt voor zijn ontspanning en dan heb je het niet over zulke zaken. Hier zegt hij, dit is zijn adres en telefoonnummer, bel hem en vraag of hij met je wil praten. Ik ken het adres. Het is van een afhaalrestaurant waar Javaanse en Surinaamse lekkernijen worden verkocht. In het hartje van Amsterdam!
John Hardjoprajitno. Hij was lid van de groep van 16 sergeanten die in 1980 de coup pleegden. Hij was lid van de NMR, de Nationale Militaire Raad en in 1982 minister van Cultuur, Jeugd en Sport. In januari 1983 ontstaat er verwijdering tussen het duo Horb-Hardjoprajitno en Bouterse. Net terug van een verjaardag, wordt Hardjoprajitno door drie leden van de commandogroep in zijn huis aangehouden op verdenking van het plegen van een coup tegen Bouterse. Als hij Fort Zeelandia wordt binnengebracht, ziet hij Horb geboeid op de grond liggen in zijn onderbroek. Hardjoprajitno krijgt zeventien maanden cel. Met Horb loopt het minder goed af. Hij wordt dood aangetroffen in zijn cel. Zelfmoord, luidt de officiële lezing. Toch verzoent Hardjoprajitno zich na zijn vrijlating met Bouterse. In 1996 vertrekt hij onverwacht naar Nederland. Hij stelt niemand op de hoogte. Lees meer
Laurence Neede
/0 Reacties/in Decembermoorden /door JessicaEen paar keer eerder had ik Laurence Neede al ontmoet en altijd knikten we vriendelijk naar elkaar. Op een dag vraag ik wat hij denkt van een goed gesprek. ‘Waarover’, vraagt hij. Om hem niet direct af te schrikken, zeg ik: ‘Over de revolutie!’ Dat wil hij wel en geeft me zijn telefoonnummers. ‘Bel me maar!’
We spreken af in Ocer, het partijgebouw van de NDP. Op de afgesproken dag belt hij me. Gelukkig niet om af te zeggen, maar of het iets later kan. Zijn vrouw moet voor controle naar het ziekenhuis. ‘U weet hoe vrouwen zijn. Als je niet mee gaat, vinden ze dat je geen
aandacht voor ze hebt.’